Op het havo en het vwo heeft het HVC ervoor gekozen om te werken volgens de zogenaamde 'één-apparaat-per-leerling-werkwijze', waarbij elke leerling altijd beschikking heeft over een persoonlijk apparaat dat verbonden is met internet. Op deze pagina lichten we toe waarom we voor deze werkwijze kiezen en wat voor meerwaarde we daarin zien voor ons onderwijs.
De meerwaarde in één zin: de één-apparaat-per-leerling-werkwijze vergroot de autonomie van de leerling, en heeft daardoor een positief effect op de intrinsieke motivatie van de leerling.
We spreken bewust van een werkwijze, omdat het puur in handen geven van een apparaat geen verschil hoeft te maken in het onderwijsproces. Het gaat om de vraag hoe leerlingen en docenten met het apparaat omgaan binnen en buiten de lessen. Als de werkwijze goed en consequent wordt uitgevoerd, dan bevordert deze de autonomie en motivatie van leerlingen op een aantal manieren.
Een persoonlijk apparaat, zeker als deze voorzien is van een camera, biedt de mogelijkheid om creërend bezig zijn. Door middel van de camera en allerlei handige apps is een scala aan mogelijke werkvormen en beschikbaar in het lokaal die iets anders vragen van de leerlingen dan luisteren, lezen en schrijven. Met deze werkvormen kunnen vrij gemakkelijk hogere denkvaardigheden aangesproken worden. Dit maakt het onderwijsproces effectiever.
Deze werkwijze helpt leerlingen bij het creëren van een persoonlijke leeromgeving die tijdens het hele leerproces (op school en thuis) beschikbaar is. In een persoonlijke leeromgeving kiest de leerling zelf tools en werkwijzen om zijn leerproces, zoals opdrachten, aantekeningen en leerwerk, uit te voeren. Dit bevordert de autonomie van de leerling. Een bijeffect is dat leerlingen met elkaar praten over hun leeromgevingen. Dit zorgt voor een minder grote afstand in wat er op school leerinhoudelijk gebeurt en wat leerlingen in hun sociale leven ‘buiten school’ doen.
Deze werkwijze zorgt ervoor dat leerlingen (veel) makkelijker in staat zijn persoonlijke elementen (websites, foto’s, video’s) in te brengen in het leerproces tijdens de lessen op school. Dat maakt leerlingen meer betrokken bij de les en het bevordert de autonomie.
Deze werkwijze maakt mogelijk dat er meer en makkelijker keuzevrijheid kan worden ingebracht in de lessituatie. Vaak zijn voor het bieden van keuzevrijheid verschillende materialen nodig. Het apparaat dat elke leerling heeft, is een rijke (niet alleen tekst en beeld, maar ook video en geluid) en flexibele (verbonden met internet) drager van dit soort materialen. Keuzevrijheid bevordert de autonomie.
Deze werkwijze biedt de mogelijkheid om de lesinhoud en bijbehorende opdrachten voortdurend actueel te laten zijn. Het leerproces is ‘verbonden’ met de buitenwereld en docenten en leerlingen halen deze buitenwereld makkelijk binnen. Dit maakt de leerinhoud rijker qua context.
Deze werkwijze biedt de kans om de voortgang in het leerproces per leerling makkelijker te volgen (tracken) en te analyseren, zonder dat er voortdurend (tussentijdse) toetsing nodig is. Met deze analyse kan de docent in overleg met de leerling een meer op maat gesneden leerarrangement samenstellen. De leerling merkt daarvan dat hij bezig kan zijn met onderwerpen en opdrachten die voor hem relevant zijn. Dat werkt motivatiebevorderend.
Bij de start van het project is kritisch gekeken naar tablets van het Android-, windows- en iOS-platform en vooral in welke mate ze passen binnen onze visie op het werken met tablets in de klas. We hebben de keuze gemaakt voor het iOS-platform om de volgende redenen: